Kleine zoogdieren

Vleermuizen zijn vliegende zoogdieren. Ze zijn in de schemering en ’s nachts actief, wanneer ze op zoek gaan naar voedsel (insecten).

Konijnen hebben een voorkeur voor zandgronden met lage begroeiing, of een lichte kleigrond met dekking (bomen, grassen, …).

Mollen leven het liefst in losse, begroeide aarde met veel wormen en een lage waterstand. Ze eten insecten die ze meestal in bermen vinden.

Er zijn verschillende soorten marterachtigen aan te treffen in Vlaanderen: boommarters, steenmarters, bunzingen, hermelijnen en wezels.

Eekhoorns wonen in bomen en verkiezen dus bossen en boomrijke parken en gebieden. Ze zijn vooral vlak na zonsopgang en vlak voor zonsondergang actief.

Egels zijn pas vanaf de schemering actief. Ze eten graag slakken en insecten die ze in de wegberm vinden.

Dassen leven in gemengde bossen die heuvelachtig zijn, zodat ze er hun burchten kunnen bouwen. Hun voedsel zoeken ze (‘s nachts) in akkers en graslanden in de omgeving.